Leer improviseren. 2005-2006. Les 14: aandacht voor de vingers: tempo, volume, dynamiek.

Tempo (snelheid) volume (luidheid) en dynamiek (verschil tussen hard en zacht) in je pianospel, zijn bepalend voor het effect dat je opwekt bij de luisteraar. We kijken in relatie hiertoe naar enkele muziekstijlen en doen wat tips voor je vingers aan de hand.

1) Meditatieve muziek
Tempo: Rustig, niet al te snel. Liefst een maattempo dat lager ligt dan de hartslag, want dat werkt rustgevend.
Volume: Zacht en teder.
Dynamiek: Weinig en lichtvoetig. De luisteraar mag zweven en hoeft niet hard op de aarde te belanden.
Een constante, rustgevende, kadans, die als een mantra wordt herhaald, als om in trance te raken, doet het goed.
Luister naar het voorbeeld.

2) Muzak (achtergrondmuziek)
Tempo: Aan de rustige kant, opdat men zich niet verslikt in de maaltijd in het restaurant of in zijn drankje in de kroeg.
Volume: Niet al te hard, opdat men nog een conversatie kan voeren.
Dynamiek: Middelmatig, zonder extreme pieken, zodat men niet opschrikt.
Muzak beoogt een sfeervolle omlijsting te zijn, die niet tot dansen aanzet of de aandacht extreem opeist.

3) Dansmuziek
Tempo: Dit mag snel en pittig zijn. Het maattempo mag sneller dan de gemiddelde hartslag zijn, want dat werkt opwekkend. Een constant tempo is prettig voor de dansers, die anders moeten vertragen en versnellen.
Volume: Dit mag relatief luid zijn, want dat kan mensen tot fysieke aktie aanzetten, maar let op: luider spelen wil nooit zeggen: ritmischer spelen en daarmee dansbaarder spelen, want ritme en daarmee dansbaarheid, verkrijg je middels de DYNAMIEK in je spel en NIET middels het volume!
Dynamiek: Veel dynamiek (!) want het is de dynamiek die muziek ritmisch en daarmee uitnodigend om te dansen maakt.
De mensen mogen nu opschrikken en wakker worden, want dit is geen muziek voor eters, maar voor dansers!
Een voorbeeld van een dansbare muziekstijl is de boogie-woogie.

Een boogie-woogie zonder dynamiek, alle vingers spelen even luid.
Een boogie-woogie waarbij de onderhand met dynamiek speelt, in dit geval ligt het accent op de duim.

4) Een verhaal vertellen met je muziek
Tempo: Sterk afwisselend, afhankelijk van wat je verhaal is. Bij een achtervolging kun je je spel versnellen, een vallend object zou je als een harde slag kunnen weergeven, als iets lief en klein is, speel je bijvoorbeeld harmonische, zachte, toontjes, etcetera.
Volume: Sterk wisselend, om de aandacht van de luisteraar te blijven trekken en de fase van je verhaal te ondersteunen met je pianospel.
Dynamiek: Groot, want dit vermijdt saaiheid. Je houdt de aandacht vast met de spanning die je schept.
Zing, zoals aangegeven in les 07 van cursusjaar 2005, om een verhaal te vertellen.
Het nummer Summertime, saai gespeeld.
Het nummer Summertime, dynamisch gespeeld.
Song of songs song of memory, saai gespeeld.
Song of songs song of memory, dynamisch gespeeld.

5) Een oefening
a) Speel afwisselend fortissimo (zeer luid) en pianissimo (zeer zacht) middels crescendo's (het volume neemt toe) en diminuendo's (het volume neemt af)
b) Speel zacht met rechts en laat links aanzwellen.
c) Speel zacht met links en laat rechts aanzwellen.
d) Versnel en vertraag je tempo.
e) Verleg het accent per vinger als je de tonen van het akkoord speelt. Dit doet bijvoorbeeld een boogie-woogie-speler: iedere keer dat hij de tonen van het akkoord met de linkerhand speelt, verlegt hij het accent naar een andere vinger. Zo schept hij niet enkel dynamiek in zijn spel, maar maakt het ook ritmisch en uitnodigend om op te dansen.
f) Speel zo maar wat en wissel van tempo, volume en dynamiek.

Luister naar het voorbeeld.
Luister naar het voorbeeld.
Luister naar het voorbeeld.


HUISWERK: Kies zelf een stijl en speel daarin volgens bovenvermelde tips. Leg op iedere vinger een ander accent.
<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >