Leer improviseren. 2004-2005. Les 14: melodie bouwstenen.

Muzikaal kritische mensen zitten aan hun klavier soms het ene na het andere melodietje hoofdschuddend af te keuren met het gevolg dat er niets uit hun handen komt. Dat is jammer. Juist deze muzikale mensen moeten zich door hun onzekerheid niet laten ontmoedigen door te gaan met improviseren of componeren.

Melodieën kunnen ontstaan door chanellen (zomaar in gedachten komend, uit het niets ontspringend), maar als dit verschijnsel achterwege blijft, is het praktisch om het scheppingsproces te analyseren.

Als je een computer een melodie wilt laten componeren moet je hem de volgende dingen laten doen:
  1. Een willekeurig melodietje (a) nemen
  2. Weer een (ander) willekeurig melodietje (b) nemen
  3. Melodietje (a) met (b) vergelijken volgens een bepaald criterium
  4. Het beste van de twee in de plaats zetten van melodietje (a)
  5. Punten 2, 3, 4 een aantal malen herhalen.
Door dit keuzeproces zal het melodietje bij iedere herhaling beter gaan voldoen aan de voorwaarden die het criterium stelt. Het is duidelijk dat alles valt of staat met het criterium: wat is mooi? Dit is voor een computer met de huidige stand van de techniek een onoplosbaar moeilijk probleem.

De aarzelende improvisator echter geeft er blijk van dat hij dat criterium heeft! Hij heeft alleen te weinig routine om de punten 2, 3, 4 snel genoeg te doorlopen. De voornaamste gave heeft hij al: een goede smaak. Het is nu een kwestie om het keuzeproces te versnellen. Naast het verlagen van het muzikale niveau dat hij vereist, kan hij de volgende technieken toepassen.
  1. Door routine ontstaat er een 'bibliotheek' van pasklare korte melodietjes, bijvoorbeeld c d e. Als je een dergelijk melodietje zingt of neuriet kun je de muzikale gevoelswaarde ervan beter inschatten. Een melodie opbouwen met als bouwstenen dit soort korte melodietjes werkt sneller dan met losse tonen. Klik
  2. Een dergelijk melodietje kan herhaald worden (dat is vlug gebeurd).
  3. Een variant van dat melodietje kan gebruikt worden (gaat ook sneller dan helemaal een nieuw melodietje maken). Ook dit kan weer herhaald worden.
  4. Een verfijning kan worden uitgezocht en onthouden voor later gebruik. Klik
  5. De pasklare melodietjes kunnen langer worden dan 3 tonen, want ook het verwerken ervan in herhalingen en variaties kan onthouden worden. Klik
  6. Bepaalde modulaties kunnen met een melodietoon worden ingeluid. Welke tonen voor welke overgangen geschikt zijn kunnen ook in de 'bibliotheek' worden opgeslagen. Klik
  7. Als de loop van de akkoorden al iets te zeggen heeft, kan de melodie worden beperkt, vaak tot een enkele toon. Klik
  8. Met toucher kan veel gedaan worden (mits het instrument zich daartoe leent) waardoor de melodie eenvoudiger kan worden gehouden. Klik
  9. Dan zijn er nog de liederen die je uit het hoofd leert om je op gang te helpen.
  10. De bouwsteenmelodietjes kunnen worden gedacht in groepen:
    1. riffs voor blues en boogie-woogie Klik
    2. gedeelten van toonladders voor Weense walsen Klik
    3. inzetten voor feestmuziek Klik
    4. gebroken akkoorden voor musette Klik
    5. ritme-effecten voor de tango Klik
    6. romantische elementen Klik
    7. Antilliaanse elementen Klik
    8. etc.
Last but not least: ga niet pietluttig zoeken tot je de kwaliteit van Chopin hebt bereikt. Vooral voor de perfectionist zijn de volgende woorden wijs: "Als het goed is, is het goed genoeg". Want anders blijf je oefenen en zoeken en komt nooit aan spelen toe.
HUISWERK: Doe niet moeilijk bij het maken van melodieën. Neem één of enkele simpele bouwstenen die je herhaalt in allerlei variaties. Wees er tevreden mee! Zing ze mee met je stem, dan lijkt het beter.
<< Startpagina / Index van de cursus / Volgende pagina >